dinsdag 19 augustus 2014

Niet jaloers zijn, maar jaloers maken

Niet jaloers zijn, maar jaloers maken
Het gras bij de buren is altijd groener. Ik kan jaloers zijn op dat mooie huis van een ander, waar alles tot in de puntjes voor elkaar lijkt te zijn. Of die goed onderhouden tuin, die onbezorgde vakantie, die geweldige baan, zijn succes, zijn welsprekendheid en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik werd me deze week bewust, dat ik onwillekeurig mezelf vergelijk met een ander. Tegelijkertijd weet ik ook, dat ik me er alleen maar vervelender door ga voelen.

Een goede aanleiding om er eens bij stil te staan wat God mij daarover leert in de Bijbel. Natuurlijk moest ik meteen denken aan het tiende gebod: "Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander, en laat evenmin uw oog vallen op zijn huis, of op zijn akker, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort." (Deuteronomium 5:21) Jaloezie is het begin van veel ellende. Het is een dodelijk gif! "Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort. (Jakobus 1:14-15) De eerste les is dus, dat ik me letterlijk op een doodlopende weg begeef.

Paulus brengt het tiende gebod, in navolging van Jezus zelf, in verband met liefde: "Want: ‘Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ (Romeinen 13:9) Wanneer jaloezie om de hoek komt kijken, is de liefde in het geding! En daarvan geldt: "De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde." (Romeinen 13:10) Jaloezie tast de liefde aan. Signaleer ik jaloersheid bij mijzelf, dan doe ik er goed aan mijzelf wat vragen te stellen: Houd ik echt van mezelf? En houd ik echt van die ander? Wat staat dat 'houden van' mogelijk in de weg?

Best lastige vragen om te beantwoorden! Wat is ten diepste de oorzaak van mijn jaloersheid? Vind ik mijzelf niet succesvol genoeg? Ben ik bang dat anderen mij niet zien staan? Wat maakt, dat ik niet tevreden ben met wie ik ben, wat ik kan of wat ik heb? Met dat ik deze vragen stel, moet ik denken aan het paradijs. Spiegelde satan de mens niet voor dat ze iets niet hadden, maar wel zouden kunnen krijgen? "God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden zullen zijn en kennis zullen hebben van goed en kwaad." (Genesis 3:5) Ze hoefden alleen maar hun hand uit te strekken en te plukken van die boom! De grote verleider weet hoe hij te werk moet gaan: wakker de begeerte aan en de rest gaat haast vanzelf! 

Maar God kent mij ook! Dat tiende gebod heb ik zo hard nodig! Pure bescherming! Door De Heilige Geest heeft Hij dit gebod in mijn hart geschreven. Jezus stierf voor mij aan het kruis. Pure genade, pure liefde! Liefde waarmee Hij mij helemaal wil vullen. En ik merk, dat wanneer ik mijzelf daar op focus, stil sta bij en bewust ben van Gods liefde voor mij, dat elke grond voor jaloezie verdwenen is. Dan heb ik genoeg aan wat ik in Christus heb en aan Zijn beloften voor mij. Tegelijk merk ik ook, dat jaloezie weer de kop op steekt wanneer ik die focus verlies. Dan zoek ik mijn toevlucht in allerlei aardse zaken en krijg ik een gevoel van niet verzadigd zijn, ontevreden zijn, twijfel. 

Ook Paulus wijst op die focus: "Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God." (Kolossenzen 3:2-3) "Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem." (Kolossenzen 3:16-17)

Door de hele Bijbel heen kom ik waarschuwingen tegen als het gaat om begeerte, je zinnen ergens op zetten en jaloersheid. 'Hou je er verre van!' is de boodschap. Er komt alleen maar ellende van. Het zet de deur open voor de machten van het kwaad! Jacobus zegt: "Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten die strijd leveren in uw binnenste? U verlangt naar iets, maar krijgt het niet. U bent jaloers en moordlustig, maar bereikt uw doel niet. U bekvecht en twist met elkaar. U krijgt niets omdat u niet bidt. En als u bidt ontvangt u niets, omdat u verkeerd bidt: u wilt alleen uw eigen hartstochten bevredigen." (Jakobus 4:1-3)

Waar draait het om in mijn leven? Om mijzelf en mijn hartstochten? Of draait alles om God? Staat mijn leven in dienst van mijzelf of in dienst van Hem? Daar onder ligt eigenlijk de vraag: Leef ik als 'oude mens' of als 'nieuwe mens'? Paulus beschrijft de oude mens: "Toen we ons nog lieten leiden door onze eigen wil, werd ons bestaan beheerst door zondige hartstochten die de wet in ons opriep en droeg het alleen vrucht voor de dood." (Romeinen 7:5) Maar wanneer ik Jezus aanneem als mijn Verlosser en belijd, dat ik met Christus ben gestorven en weer opgestaan, dan ben ik daarvan bevrijd! "Zo bent ook u, broeders en zusters, dood voor de wet dankzij de dood van Christus en behoort u nu een ander toe: hem die uit de dood is opgewekt. Ons leven moet vrucht dragen voor God." (Romeinen 7:4) "We waren aan de wet geketend, maar nu zijn we bevrijd; we zijn dood voor de wet, zodat we niet meer de oude orde van de wet dienen, maar de nieuwe orde van de Geest." (Romeinen 7:6) 

Paulus vat het bovenstaande mooi voor mij samen: "Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil. Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede." (Romeinen 8:5-6) De vraag is dus: Waardoor laat ik mij leiden? Bespeur ik bij mijzelf jaloezie, dan is die vraag snel beantwoord ...

Ook in de Psalmen en de Spreuken gaat het een paar keer over jaloezie. Het viel me op, dat het daar telkens gaat over jaloers zijn op mensen, waar ik niet direct jaloers op zou worden: wie kwaad doen, wie geweld gebruikt, zondaars, kwaadsprekende mensen, goddelozen. In de context wordt duidelijk, dat er een contrast neer wordt gezet. Eigenlijk hetzelfde contrast als ik eerder beschreef tussen aan de ene kant mensen die zich laten leiden door eigen hartstochten en begeerten en aan de andere kant de mensen die zich laten leiden door God:

"Erger je niet aan slechte mensen, wees niet jaloers op wie kwaad doen, zij verdorren snel als gras, zij verwelken als het jonge groen. Vertrouw op de HEER en doe het goede, bewoon het land en leef er veilig. Zoek je geluk bij de HEER, hij zal geven wat je hart verlangt." (Psalmen 37:1-4) "Wees niet jaloers op iemand die geweld gebruikt, kies niet de weg die hij gaat, want de HEER verafschuwt wie dat dwaalspoor gaat, maar wie rechtschapen is, geeft hij zijn vertrouwen" (Spreuken 3:31-32)
”Wees niet jaloers op zondaars, heb altijd ontzag voor de HEER. Dan heb je een toekomst, je hoop gaat niet verloren.” (Spreuken 23:17-18)
”Wees niet jaloers op kwaadaardige mensen, zoek hun gezelschap niet, want ze hebben kwaad in de zin en spreken onheilspellende woorden." (Spreuken 24:1-2)
"Wind je niet op over kwaadaardige mensen, wees niet jaloers op goddelozen. Want wie kwaad doet, heeft geen toekomst, het licht van goddelozen wordt gedoofd." (Spreuken 24:19-20)

Het is of het één of het ander. Jezus zegt: "Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon." (Matteüs 6:24) En daarom is het advies van Jacobus: "Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. Nader tot God, dan zal hij tot u naderen." (Jakobus 4:7-8) Wanneer ik nauw met God verbonden ben, wanneer Hij het belangrijkste is in mijn leven en ik helemaal gericht ben op Hem, dan kan satan niet anders dan wegvluchten! Dan krijgt hij met zijn verleidingen geen voet aan de grond.

Mooi is wat ik dan lees over de eerste christengemeente! "Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden." (Handelingen 2:47) Deze mensen waren zo vol van de Geest, dat het in heel hun doen en laten zichtbaar was. En daardoor stonden ze in de gunst bij het hele volk! Sterker nog: het maakte zoveel indruk, dat anderen ook wilden wat zij hadden! Anders gezegd: anderen waren jaloers! Maar hier is sprake van een jaloersheid van een heel andere orde. Hier leidt het niet tot de dood, maar juist tot het leven! 

En zo wordt het werk van Christus zichtbaar. Hij wil mij brengen van een weg die dood loopt naar een weg die naar het Leven leidt. Onvoorstelbaar veel genade! En levend vanuit de dankbaarheid voor zoveel genade, gevuld en aangespoord door de Geest, mag ik anderen jaloers maken. In mij mag Jezus zichtbaar worden voor anderen. "We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt." (2 Korinthiërs 4:10) Maar dat kan alleen wanneer ik mijn focus goed heb, wanneer ik gericht ben op God. "Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig." (2 Korinthiërs 4:18) Zijn genade is voor mij genoeg! Niet jaloers zijn, maar jaloers maken! In de gunst staan bij heel het volk, niet om wie ik ben, maar om wat ik in genade heb ontvangen en zo anderen naar Christus leiden. Dat is mijn verlangen en gebed! Of met de woorden van 'Gebed om Zegen' van Sela:

Zegen ons waar we in geloof voor leven.
Zegen ons waar we hoop en liefde geven.
Zegen om de ander tot zegen te zijn.
O God, zegen ons tot in eeuwigheid!
Vader, maak ons tot een zegen;
hier in de woestijn.
Wachtend op uw milde regen,
om zelf een bron te zijn.
Met een hart vol vrede,
zijn wij zegenend nabij.
Van uw liefde delend,
waarin wij zelf tot bron van zegen zijn.

1 opmerking: