maandag 3 november 2014

Discipelschap betekent niet vreemd gaan

Discipelschap betekent niet vreemd gaan
Vaak als ik iets lees of hoor over discipelschap heeft het vaak betrekking op doen wat Jezus deed. Hem navolgen in Zijn doen en laten. Dat is lekker concreet! Oog hebben voor de kwetsbaren, goed doen voor anderen, delen van je rijkdom, een licht zijn en licht brengen in de duisternis. En dat hoort er inderdaad allemaal bij. Maar ik werd de afgelopen dagen ook bepaald bij een ander aspect van discipelschap, namelijk keuzes maken en opruiming houden. Afrekenen met de grijze gebieden!

Het begon bij een cursusavond waar we Nehemia 13 behandelden. We lezen daar hoe Nehemia schoon schip maakt in de tempel. Hij heeft zojuist ontdekt, dat Tobia in de voorraadkamers van de tempel is gaan wonen. "Dit beviel mij in het geheel niet, en daarom gooide ik alle huisraad van Tobia naar buiten, het vertrek uit. Ik beval de vertrekken te reinigen en bracht vervolgens het tempelgerei weer terug, en ook de graanoffers en de wierook. (Nehemia 13:8-9)


Nehemia stelt orde op zaken! En dat was hard nodig om drie redenen: Ten eerste omdat Tobia de vijand was. Juist hij had de herbouw van Jeruzalem enorm tegengewerkt. En uitgerekend de vijand woont nu daar waar God gediend zou moeten worden. Bovendien was hij een Ammoniet en dus iemand waarvan God had bepaald, dat ze "nooit ofte nimmer zullen ze tot de dienst van de HEER worden toegelaten" (Deuteronomium 23:4). En tenslotte belemmert Tobia ook nog de dienst van de HEER, omdat de meegebrachte tienden niet kunnen worden opgeslagen. En geen tienden betekende ook geen inkomsten voor de tempeldienaars.

schoon schip
"Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent?" (1 Korintiërs 6:19) Wat nu als ik een deel van die tempel aan de vijand beschikbaar zou stellen? Wanneer ik satan in de voorraadkamers van mijn tempel zou laten wonen? Uit ervaring weet ik waar het toe kan leiden. Zonden die ik in mijn leven toe liet, vormden een belemmering in mijn dienst aan God. Verdoezelen, negeren, er tegen vechten ... het hielp allemaal niets. Schoon schip maken door mijn zonden aan God en mensen te belijden was het enige dat hielp om de voorraadkamers weer te kunnen gebruiken waarvoor God ze heeft bestemd!

Nehemia grijpt rigoureus in tegen deze misstanden. Hij doet alles weg wat de dienst aan God in de weg staat. De manier waarop doet me denken aan hoe Jezus later ook te werk ging. "Jezus ging de tempel binnen, hij joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie maken er een rovershol van!’" (Matteüs 21:12-13) En zo maakt Jezus letterlijk ruimte voor waar het om zou moeten gaan. "Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas hen." (Matteüs 21:14) "Dagelijks gaf hij onderricht in de tempel." (Lucas 19:47) 

Mijn hart was diep van binnen een rovershol. Pas toen ik schoon schip had gemaakt in mijn leven, door mijn zonden te belijden en alles weg te doen wat niet pastte in een leven met God, kwam er ruimte. Ruimte door de vergeving die ik van God en mensen mocht ontvangen. "Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet." (Jacobus 5:16) Alleen zo kwam er ruimte om te doen, waarvoor God mij bedoeld heeft.

rovershol
De term 'rovershol' kom ik ook tegen in Jeremia 7. De Israëlieten doen zich heel vroom voor en bezoeken trouw de tempel, maar het komt totaal niet overeen met hun gedrag. God zegt bij monde van Jeremia: "Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl en lopen achter andere goden aan, die jullie eerst niet kenden. En toch durven jullie, terwijl jullie al die gruweldaden plegen, voor mij te verschijnen in deze tempel, het huis waaraan mijn naam verbonden is, met de gedachte: Ons kan niets gebeuren! Denken jullie soms dat het huis dat mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen – spreekt de HEER." (Jeremia 7:9-11)

De tempel, het hart van de dienst aan de HEER, als rovershol en woonplaats van de vijand. Het geeft meteen ook weer hoe het er voor staat met het hart van de mensen die er samen komen. Nehemia, Jezus, God zelf, ze maken er korte metten mee! Geen halfslachtige aanpak. Geen grijs gebied. Het is óf het één of het ander. "Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon." (Matteüs 6:24) Een middenweg bestaat niet!

Niet voor niets gaf God Zijn volk de opdracht om, wanneer ze Kanaän in bezit zouden nemen, iedereen te doden. "Wanneer de HEER, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen." (Deuteronomium 7:2) In Jesaja 57 klinken deze woorden nog steeds door: "Ruim baan! Effen de weg voor mijn volk! Verwijder elk struikelblok." (Jesaja 57:14) Elk restant van de andere volken met hun afgoden zal een struikelblok vormen. Het gedogen van de vijand, al lijkt het nog zo onschuldig, betekent een gevaar voor de dienst aan God. De vijand neemt bezit van wat God bestemd had voor Zijn Volk. En de vijand zal er alles aan doen om meer en meer in bezit te nemen. Daarom is Gods waarschuwing ook: "Maar als jullie de bewoners ervan niet verdrijven, zullen degenen die je van hen overlaat zich vijandig tegenover je opstellen wanneer jullie eenmaal in het land wonen; ze zullen tot stekels in je zij en tot dorens in je ogen worden." (Numeri 33:55) 

keuzes maken
Gods waarschuwing van toen geldt nog steeds, ook voor mij. Jezus volgen betekent kiezen: voor God óf tegen God. Een tussenweg is er niet. Het is hét thema door de hele Bijbel heen, beginnend bij Adam en Eva. Zij lieten zich influisteren door satan en gingen zo twee heren dienen. En direct maakt God hen duidelijk, dat dat niet kan. Het is God dienen of satan dienen. Tussen die twee posities bestaat vijandschap. "Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel." (Genesis 3:15)

God spreekt over vijandschap. Een vijandschap die zal bestaan tot Jezus terug komt en alle machten definitief onderwerpt (1 Korintiërs 15). Tot die tijd zal de vijand er alles aan doen om van mijn tempel een rovershol te maken en mij te laten struikelen. God liet al aan de Israëlieten weten: "U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen." (Deuteronomium 7:2) Niet gedogen, maar korte metten maken! Dat was de opdracht voor toen en dat is ook de opdracht voor nu. Geen akkoordjes met satan.

geen overspel
God waarschuwde Zijn volk ook om zich niet te vermengen met andere volken. Juist omdat Hij wist, dat ze dan consessies zouden gaan doen. Dat ze gewoonten en gebruiken over gingen nemen en uiteindelijk ook de afgoden zouden gaan dienen. "Vermeng u niet met die vreemde volken die nog bij u overgebleven zijn. Neem de naam van hun goden niet in de mond en zweer er nooit bij, dien die niet en buig u nooit voor ze neer." (Jozua 23:6) Toch deden ze dit keer op keer met alle gevolgen van dien. Meerdere keren wordt dit in de Bijbel vergeleken met 'hoererij'. Het vermengen met vreemde volken is te vergelijken met vreemd gaan terwijl je getrouwd bent. Er is geen grijs gebied waarin je je huwelijk zuiver kunt houden terwijl je ondertussen een relatie hebt met een ander. Waar mensen proberen een dergelijk grijs gebied te creëren werken ze zich juist al dieper in de nesten. Pas wanneer iemand schuld beleid en zich volledig toewijdt aan zijn of haar huwelijk is er herstel mogelijk.

Zo vraagt God van mij volledige toewijding. Wanneer ik mij begeef in een grijs gebied zet ik mijn realtie met Hem op het spel. Paulus schrijft: "Schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn." (Filippenzen 4:8-9)

Eigenlijk is de oproep van Paulus: Volg Jezus na! Wanneer ik één ben met Christus mag ik vrede met God ervaren. Daarbij is er geen ruimte voor halfslachtigheid en consessies. Dat betekent keuzes maken in alle facetten van het leven, in wat ik doe en niet doe. Keuzes maak in hoe ik met mijn tijd om ga. Leef ik voor God of voor mijzelf? Een beetje van beide kan niet. En ik merk, dat ik daarin nog regelmatig struikel. Satan legt als het ware telkens weer nieuwe keien op de weg of probeert me wijs te maken, dat het echt niet zo zwartwit is allemaal. Goddank gaf Hij mij Zijn eigen Zoon als voorbeeld. Jezus koos radicaal!

Ook in Efeze waren er mensen die van God waren afgedwaald en leefden zoals de mensen om hen heen. Paulus waarschuwt hen: "Maar zo hebt u Christus niet leren kennen!" (Efeziërs 4:20) "Geef de duivel geen kans!" (Efeziërs 4:28) En vervolgens gaat hij uitvoerig in op het nieuwe leven, dat echt op God gericht is. Heel zwartwit, net als Jezus!

2 opmerkingen:

  1. Dank je wel voor deze radicale boodschap. "Alsublieft God, help me!"

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een duidelijke boodschap Catharinus, hartelijk dank!

    BeantwoordenVerwijderen