dinsdag 28 april 2015

Gemiste kansen vanwege gebrek aan geloof, gebed en vasten

Gemiste kansen vanwege gebrek aan geloof
"Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?" (Matteüs 17:19) Dat is de vraag waarmee de discipelen bij Jezus komen. Even daarvoor was een man naar hen toegekomen met zijn zoon, die aan maanziekte leed. Door de symptomen die beschreven worden in Marcus 9 zou je aan epilepsie kunnen denken. De man had zijn zoon bij de discipelen gebracht, maar zij konden hem niet genezen. Gezien hun vraag hebben ze wel een poging gedaan, maar genezing was uit gebleven. Een gemiste kans!

Het antwoord van Jezus op hun waarom-vraag is duidelijk: "Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: “Verplaats je van hier naar daar!” en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn." (Matteüs 17:20) Marcus beschrijft dezelfde gebeurtenis en heeft als antwoord op de waarom-vraag opgeschreven: "Dit soort kan nergens anders door uitgaan dan door bidden en vasten." (Marcus 9:29 HSV) Jezus benoemt dus twee oorzaken, waarvan ik denk dat ze ook weer alles met elkaar te maken hebben.

Bij de ene oorzaak, ongeloof, denk ik aan twijfel, angst, gebrek aan vertrouwen of verlamd worden door de omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan de storm op het meer. De discipelen staan doodsangsten uit door de hevige storm waarin ze terecht zijn gekomen. Ze schreeuwen het uit naar Jezus en Hij spreekt de wind en de zee bestraffend toe en de storm gaat liggen. En dan zegt Jezus: "Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet?" (Marcus 4:40) Met andere woorden: 'Wanneer jullie geloofd hadden, dan hadden jullie kunnen doen, wat ik deed!' Een gemiste kans!

Bij de andere oorzaak, gebed en vasten, denk ik aan relatie, de nabijheid van God zoeken, stil zijn bij God, je hart uitstorten bij God, vragen om inzicht en wijsheid, helemaal op God gericht zijn. In Jesaja zegt God over het vasten: "Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?" (Jesaja 58:6-7) Volledig gericht zijn dus op de dingen van God. En tegelijk hoor je ook de geestelijke strijd er in doorklinken. Het bijzondere vind ik ook, dat je in deze beschrijving van vasten helemaal Jezus terug ziet! En dat is ook wat Jezus bij Zijn discipelen terug wil zien. 

Ik herken het 'ongeloof' van de discipelen ... Zo zat ik vanmorgen te wachten bij de garage tot mijn auto klaar was. Op een gegeven moment hoorde ik een medewerker met een vrouw, die met krukken liep, praten over haar gezondheid. Ze had veel pijn, al jaren, en artsen konden niets voor haar betekenen. Ik hoorde haar zeggen: 'Elke dag hoop je, dat er iets gevonden wordt waarmee ik toch geholpen kan worden ...' Meteen ging er door mijn hoofd: 'Wat zij zoekt, daar kun jij haar over vertellen! Bid voor genezing en vertel haar over Jezus!' Maar tegelijk schoten er ook allerlei redenen door mijn hoofd om het niet te doen ... Zelfs niet toen ze even later naast mij kwam zitten en zelf contact maakte. Een gemiste kans!

Geloof én ongeloof tegelijkertijd. Ik geloofde, dat God haar zou kunnen genezen. En ik geloofde dat mijn gebed genoeg zou kunnen zijn. Maar tegelijk ook ongeloof of anders gezegd: Ik geloofde de leugens die satan mij influisterde. Ik liet mij binden door angst in plaats van genezing uit te spreken. Mijn geestelijke wapenrusting was niet op orde, om Efeze 6 aan te halen.

Ik ben er oprecht verdrietig over. Juist ook omdat ik in de afgelopen tijd veel gebeden heb om de gaven van de Geest, om een instrument te mogen zijn in Gods Hand en om gelegenheden om van Hem te getuigen. En dan is daar opeens die gelegenheid en dan heb ik niet de moed ... Een gemiste kans.

Ik lees de woorden van Jezus: "Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet ik jullie nog verdragen? Breng hem bij me." (Matteüs 17:17) Ze gaan ook over mij! Ongeloof won het van geloof. Maar daarmee stopt het verhaal niet. Jezus draagt Zijn leerlingen op om de maanzieke jongen bij Hem te brengen. En Hij doet wat de discipelen hadden moeten doen. Waar menselijke armen tekort zijn, zijn Jezus' armen nooit tekort! Bij Hem geen spoor van ongeloof! Zijn geestelijke wapenrusting is volledig op orde!

Ook de discipelen zullen gevoeld hebben hoe ze faalden! In de boot tijdens de storm, nu bij deze jongen en ongetwijfeld nog vaker. Jezus bestraft hun ongeloof, maar schrijft hen niet af! Ze worden niet ontslagen en vervangen door anderen met meer geloof. In plaats neemt Hij het van ze over en geeft Hij hen onderwijs. Jezus blijft vertrouwen in hen houden! 

Na Zijn doop ontving Jezus de Heilige Geest en ging Hij 40 dagen de woestijn in. 40 dagen vasten: alleen zijn met Zijn Vader, zich helemaal richten op Hem. 40 dagen van voorbereiding. Wanneer Jezus drie jaar later gestorven is en weer is opgestaan hebben de discipelen ook een soort woestijnperiode. En ook deze duurt 40 dagen! "Na zijn lijden en dood heeft hij hun herhaaldelijk bewezen dat hij leefde; gedurende veertig dagen is hij in hun midden verschenen en sprak hij met hen over het koninkrijk van God." (Handelingen 1:3) Jezus laat Zijn leerlingen zich helemaal concentreren op de dingen van Zijn Vader. 40 dagen van onderwijs en afwachten. "Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde." (Handelingen 1:8) 

Ondanks alles schrijft Jezus Zijn leerlingen niet af, maar Hij rust ze verder toe! Hij moedigt ze aan en stuurt ze er, opnieuw, op uit! Jezus blijft niet stil staan bij het falen, maar bij de roeping die Hij voor hen heeft. 

Nog even terug naar Jesaja, naar 'het vasten dat God verkiest'. Wanneer dát mijn leven kenmerkt, dan volgt er rijke zegen! "Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen. Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de HEER vormt je achterhoede. Dan geeft de HEER antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’ Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur. De HEER zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken, hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt." (Jesaja 58:8-11) 

Wanneer ik me helemaal richt op God en Zijn Koninkrijk, de geestelijke wapenrusting aan trek, dan mag ik een licht zijn in de duisternis, tot zegen zijn voor anderen en zal ik ook zelf zegen ervaren. Midden in de geestelijke strijd is dat mijn troost en bemoediging! God schrijft mij niet af, maar zet mij weer rechtop in de strijd. Zijn Woord wijst mij de weg! Door de kracht van de Geest achter Jezus aan!

"Heer, geef ons meer geloof!" (Lucas 17:6)

1 opmerking:

  1. Niet moedeloos worden hè, van die gemiste kansen. Dat ben je ook niet als ik zo deze blog lees. Dank je wel ervoor.

    BeantwoordenVerwijderen