maandag 6 april 2015

Geven wat je hebt

Geven wat je hebt
"Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop." (Handelingen 3:6) Een moment waarop het leven van een verlamde man voorgoed veranderde! 

Bij iedereen die voorbij kwam, stak deze verlamde man zijn hand uit in de hoop dat iemand iets met hem wilde delen. Zijn blik nederig naar de grond gericht. Elk ontvangen muntje werd zorgvuldig opgeborgen in de hoop dat hij aan het einde van de dag voldoende had voor zijn levensonderhoud ... Al sinds zijn geboorte een leven in volkomen afhankelijkheid ... 

Stel dat Petrus en Johannes wel geld bij zich hadden gehad toen ze langs deze verlamde man kwamen. En stel, dat ze deze man een muntje in handen hadden gestopt. De man zou een bedankje gepreveld hebben, het muntje hebben opgeborgen en zijn hand weer hebben uitgestoken in afwachting van de volgende voorbijganger. Aan het einde van de dag zou hij zich Petrus en Johannes misschien niet eens meer herinnerd hebben. Hij zat hier immers dag in, dag uit, jaar in, jaar uit ...

Maar Petrus en Johannes hebben geen geld ... Toch blijven ze staan. Ze vragen de man om hen aan te kijken. Zij zijn geen anonieme geldschieters, maar ze maken contact. Ze willen deze man in de ogen kijken. Ze volgden het voorbeeld van hun Meester. "De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen." (Handelingen 3:5) Misschien verwachtte hij een Farizeeër die 'gezien' wilde worden. 'Kijk mij eens een goede daad verrichten en vergeet vooral niet dat ik het was!' Het zou maar zo kunnen ... Maar wanneer hij op kijkt ziet hij twee paar ogen vol liefde! En dan volgen die woorden die alles voorgoed zouden veranderen: "Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop." (Handelingen 3:6)

van wonder naar evangelie
Petrus grijpt de man bij zijn rechterhand. Hij wacht niet af, geen twijfel of zijn woorden wel uitwerking zullen hebben, maar de daad bij het woord voegend! "Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. (Handelingen 3:7-8) Voor het eerst in zijn leven kan hij lopen! Wat een wonder! 

Nog mooier is het effect van dit wonder: "Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend." (Handelingen 3:8) Hij looft God! Lopend en springend gaat hij voor het eerst van zijn leven zelfstandig de tempel in! Het is zelfs mogelijk, dat hij sowieso nog nooit de tempel binnen was geweest. Het kan goed zijn, dat hij door de Farizeeërs en Schriftgeleerden was geweerd. Want iemand die vanaf zijn geboorte verlamd is, daar moet wel zonde in het spel zijn, zo werd vaak gedacht. Zelfs bij Jezus' leerlingen komen we die gedachte tegen. Wanneer ze een jongen tegen komen die vanaf zijn geboorte blind is. Ze vragen aan Jezus: "Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?" (Johannes 9:2) 

Hoe dan ook, de man gaat lovend de tempel in! En dat blijft niet onopgemerkt! "Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven. Ze herkenden hem als de bedelaar die altijd bij de tempelpoort had gezeten en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd." (Handelingen 3:9-10) Zou een van de vele muntjes die hij in zijn leven gekregen heeft ooit dit effect hebben gehad? Wat hij nu heeft ontvangen, vergeet hij zijn leven lang niet meer! Het heeft zijn leven voorgoed veranderd! Hij wordt een levend getuigenis voor alle tempelbezoekers. En elke keer, dat ze deze man weer tegen zullen komen, zullen ze zich herinneren wat er vandaag is gebeurd! 

Maar het gaat nog verder ... Het is alsof er een steen in het water is gegooid waarna de kringen in het water steeds groter worden. Alles en iedereen wordt in beweging gezet. Allereerst Petrus en Johannes, die in beweging werden gezet door de Geest. Ze kregen de gave van geloof en de gave van genezing. Vervolgens de verlamde man, die letterlijk in beweging wordt gezet en God gaat loven. Daarna de mensen die getuige zijn geweest en zij die deze man zien lopen en hem God horen prijzen.

En zo ontstaat er tenslotte gelegenheid voor Petrus om het evangelie te verkondigen. "Israëlieten, waarom bent u zo verbaasd en waarom staart u ons aan alsof het aan onze eigen kracht of vroomheid te danken is dat deze man weer kan lopen?" (Handelingen 3:12) Petrus en Johannes hebben de man alles gegeven wat ze hadden. Geen geld, maar wel de gave van genezing. En dat is mogelijk, zegt Petrus, omdat Jezus De Opgestane ook alles gaf wat Hij had, namelijk Zichzelf! "Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood, maar God heeft hem uit de dood doen opstaan, en daarvan getuigen wij. Het komt door zijn naam en door het geloof in zijn naam dat deze man, die u hier voor u ziet en die u kent, kan lopen; het geloof dat Jezus schenkt, heeft hem in aanwezigheid van u allen gezond gemaakt." (Handelingen 3:15-16)

en ik?
Deze geschiedenis raakte mij ... Allerlei gebeurtenissen kwamen in mijn gedachten:

Ik zag mezelf twee euro aan de straatkrantverkoper geven. Zou hij het zich nog herinneren? Zou iemand in zijn omgeving het gemerkt hebben? Heb ik er zelf wat van gemerkt? Heb ik daardoor het evangelie kunnen delen?

Ik zag mezelf vorige week bij het tankstation. Een oudere man wilde tanken, maar telkens werd zijn pasje geweigerd door de automaat. Ik gaf hem nog wat tips, gooide mijn tank vol en reed weer weg. De ouder man achterlatend met een pasje dat nog steeds niet mee wilde werken. Wat als ik op dat moment gezegd zou hebben: 'Ik pin wel even om de pomp vrij te geven. Tank zoveel als u nodig hebt!' De man zou ongetwijfeld stomverbaasd geweest zijn en geprotesteerd hebben. En dan had ik kunnen zeggen: 'Meneer, het geld dat ik heb, heb ik ook maar in bruikleen gekregen. Er is niets van mij bij. Tank dus zoveel u wilt en dank God er voor!' Wat een mooi gesprek had ik met deze man kunnen hebben! Zou deze man het niet overal in zijn omgeving hebben verteld? Zou deze man ooit nog hebben kunnen tanken, zonder aan dit voorval terug te denken? Als ik tenminste ...

Ik zag mezelf belangstellend zijn en meeleven betuigen aan mensen die lichamelijk of psychisch ziek zijn. 'Sterkte hoor, ik hoop dat je snel weer opknapt!' 

En zo schakelden zich de herinneringen aanéén. Geven wat ik heb ... Een luisterend oor, meeleven, tijd, aandacht of geld? Heel belangrijk! Maar ik heb meer om uit te delen! Jezus leeft! Hij is de Opgestane! Voordat Hij in de Hemel werd opgenomen zei Hij: "Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, met hun handen zullen ze slangen oppakken en als ze een dodelijk gif drinken zal dat hun niet deren, en ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen." (Marcus 16:17-18) Is dát hoe ik herkenbaar ben? 

geen zorgen
Ik moet denken aan die weduwe die twee muntjes in de offerkist gooide. Jezus zag het en zegt tegen Zijn leerlingen over haar: "Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud." (Marcus 12:43-44) Geven wat je hebt ... Wat deze vrouw had was geloof, vertrouwen en gehoorzaamheid. Zij deed wat God van haar vroeg, namelijk geven om de tempeldienst in stand te houden. Ze gaf niet een deel, maar ze gaf alles! Ze liet zich niet weerhouden door de vraag waar ze haar eten van zou moeten kopen. 

Misschien was deze vrouw wel één van de luisteraars toen Jezus onderwijs gaf op de berg, toen Hij zei: "Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last." (Matteüs 6:31-34)

De zorgen, die Jezus noemt, vind ik zo herkenbaar! Ik heb er lang mee geworsteld. Met vallen en opstaan heeft God mij leren vertrouwen. En door Zijn genade en de kracht van Heilige Geest, kan ik zeggen, dat ik steeds beter in staat ben om mij geen zorgen te maken. Ik heb mogen ervaren, dat God voorziet! Lange tijd heb ik me laten weerhouden. Wat als ik genezing uit spreek en God bevestigt het niet op dat moment? Wat als ik de overtuiging heb, dat ik een profetie of woorden van kennis heb voor iemand, maar ik de plank mis sla? Wat als ... Het zijn leugens die satan mij influistert om te voorkomen, dat ik geef wat ik heb!

Ook hierin heb ik leren te vertrouwen, stapje voor stapje ... "Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden." Jezus heeft de macht van satan gebroken. "Maar Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op Zich nam. Wij echter zagen Hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. Om onze zonden werd Hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd Hij getuchtigd, Zijn striemen brachten ons genezing." (Jesaja 53:4-5) Ik mag mij vasthouden aan het intense gebed van Jezus, vlak voor Zijn sterven: "Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven.  Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden.  Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad." (Johannes 17:20-23) 

eenheid in verbondenheid
Ik denk, dat Jezus het hier heeft over de Heilige Geest. Toen Jezus werd gedoopt ontving Hij de Heilige Geest (Lucas 3:22). Ik geloof dat Jezus het daar over heeft, wanneer hij het heeft over de "grootheid die U Mij hebt gegeven". Door de Geest waren de Vader en de Zoon één met elkaar. En met Pinksteren gaf Jezus door, wat Hij eerst zelf ontvangen had. De Geest verbindt mij via Jezus met God de Vader. Wanneer ik de gaven van de Geest gebruik wordt mijn verbondenheid met Jezus zichtbaar. Zie opnieuw de eerder genoemde tekst in Marcus 16:17-18 waar Jezus beschrijft hoe de gelovigen herkenbaar zullen zijn. Bij allemaal is dezelfde Geest werkzaam. Bij allemaal zijn de gaven zichtbaar. Samen één door de Geest met als doel, dat "de wereld begrijpt dat u Mij hebt gezonden, en dat U hen liefhad zoals U Mij liefhad." Waar Gods Geest door mensen heen aan het werk is, daar worden Gods Koninkrijk en Gods liefde zichtbaar! Liefde die nooit vergaat (1 Korintiërs 13)!

Jezus gaf wat Hij had. Wanneer ik niet geef wat ik heb, wanneer ik de Geest voor mijzelf houdt vanwege allerlei goed bedoelde mitsen en maren, wordt mijn verbondenheid met Jezus niet zichtbaar en zal de wereld niet begrijpen dat Jezus door God naar de wereld is gezonden. En ook niet dat God de wereld lief heeft ... 

Vader, open mijn ogen, zodat ik de kansen zie om te geven wat ik heb. Neem alles wat mij daarin belemmerd weg. Laat mij geven wat ik van U gekregen heb! Laat Uw liefde stromen!  

1 opmerking: